Joshua fit the battle of Jericho, Jericho, Jericho. Joshua fit the battle of Jericho an’ the walls come tumblin’ down. Down, down, down, they came down, down down, down, they came down. Joshua fit the battle of Jericho, Jericho, at Jericho. Joshua fit the battle of Jericho an’ the walls come tumblin’ down. You may talk about the man of Gideon, you may talk about the man of Saul, but there’s none like good ol’ Joshua, an’ the battle of Jericho. Joshua fit the battle of Jericho, Jericho, Jericho. Joshua fit the battle of Jericho an’ the walls come tumblin’ down; walls come tumblin’ down. Then up to the walls of Jericho, he marched with spear in hand, “Now go blow them ram horns”, Joshua cried, yes, Joshua cried, “for the battle is in my hand”. Down, down, down, down, they came down, down, down, down, they came down, down, down, down, they came down! The walls, they came down! Joshua fit the battle of Jericho, Jericho, Jericho. Joshua fit the battle of Jericho an’ the walls come tumblin’, the walls come tumblin’, the walls come tumblin’ down. The walls come tumblin’ down. | Jozua voerde strijd om Jericho, Jericho, Jericho. Jozua voerde strijd om Jericho en de muren stortten neer. Neer, neer, neer, zij stortten neer, neer, neer, neer, zij stortten neer. Jozua voerde strijd om Jericho, Jericho, Jericho. Jozua voerde strijd om Jericho en de muren stortten neer. Je kunt spreken over die man Gideon, je kunt spreken over die man Saul, maar niemand is zoals die goeie ouwe Jozua, in de strijd om Jericho. Jozua voerde strijd om Jericho, Jericho, Jericho. Jozua voerde strijd om Jericho en de muren stortten neer; de muren stortten neer. Trek op naar de muren van Jericho, zo ging hij met de speer in zijn hand, “Blaast nu op de ramshorens”, riep Jozua, ja dat riep Jozua, “want het winnen van de strijd is aan mij”. neer, neer, neer, neer, zij stortten neer, neer, neer, neer, zij stortten neer. neer, neer, neer, zij stortten neer! De muren, zij stortten neer! Jozua voerde strijd om Jericho, Jericho, Jericho. Jozua voerde strijd om Jericho en de muren stortten, de muren stortten, de muren stortten neer. De muren stortten neer. |