O come, Thou bright and morning star and bring us comfort from afar. Dispel the shadows of the night and turn our darkness into light. Who but the Lord can give the shadow light, can break into the dark, draw morning from the night? Who but the Lord will hear our cry and answer, "Here am I"? Who but the Lord makes blinded eyes to see, brings music to the deaf, sets the lonely captive free? Who but the Lord will by His glory show the paths of peace? Who but the Lord, who but the Lord, the Lord, who but the Lord? O shine on us the brightness of Your face, to earth's remotest end, every people, every race. O shine on us until to each is shown: Your saving grace. O shine on us, O shine … Who but the Lord can give the shadows light? None but the Lord. | O kom, Gij heldere morgenster en breng ons troost van al zo ver. Verdrijf de schaduw van de nacht en keer onze duisternis tot licht. Wie anders dan de Heer kan de schaduw doen oplichten, kan door het donker heen breken, schept het morgenlicht uit de nacht? Wie anders dan de Heer zal ons roepen horen en ons antwoord geven: "Hier ben ik"? Wie anders dan de Heer laat verblinde ogen zien, brengt voor de doven muziek ten gehore, brengt de eenzame gevangene bevrijding? Wie anders dan de Heer zal door Zijn heerlijkheid de paden naar vrede laten zien? Wie anders dan de Heer, wie anders dan de Heer, de Heer, wie anders dan de Heer? O laat over ons lichten Uw stralend aangezicht, tot aan de verste einden der aarde, over alle volken, over alle rassen. O laat Uw aangezicht over ons lichten, tot voor ieder zichtbaar wordt: Uw reddende genade. O, licht over ons, O, licht … Wie anders dan de Heer kan de schaduw doen oplichten? Niemand anders dan de Heer. |